• an·to·ni·us·brood
enkelvoud meervoud
naamwoord antoniusbrood antoniusbroden
verkleinwoord antoniusbroodje antoniusbroodjes

het antoniusbroodo

  1. (religie) benaming voor ingezameld geld of voedsel voor de armen, traditioneel uitgedeeld rond 17 januari, waarmee de schenkers zich de voorspraak van de heilige Antonius verwerven
     Het is een deel van de opbrengst van de verkoop van zogeheten antoniusbrood, een jaarlijkse actie.[2]
  1.   Weblink bron
    Louis Goosen
    “Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten.” (1992), SUN, Nijmegen, ISBN 9061683742, p. 36-42
  2.   Weblink bron Unicef krijgt opbrengst van antoniusbrood in: Provinciale Zeeuwse Courant  , jrg. 249 nr. 80 (4 april 2007), p. 61 (27) kol. 5