antineoplastisch
- an·ti·ne·o·plas·tisch
- Afgeleid van neoplastisch met het voorvoegsel anti-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antineoplastisch | antineoplastischer | |
verbogen | antineoplastische | antineoplastischere | |
partitief | antineoplastisch | antineoplastischers | - |
antineoplastisch
- (medisch) wat de vorming van kankergezwellen tegengaat
1. wat de vorming van kankergezwellen tegengaat
- Het woord 'antineoplastisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.