• ano·rexia
enkelvoud meervoud
naamwoord anorexia -
verkleinwoord anorexiaatje anorexiaatjes

de anorexiav

  1. (medisch) magerzucht, eetstoornis
     Men knielde voor het beeld van een masochist met een baard en met anorexia die een rol prikkeldraad op zijn hoofd droeg, terwijl het bloed over zijn gezicht liep.[2]
     Ik heb een neiging tot verslaving, ik flirt met anorexia, heb een obsessief-compulsieve stoornis, en geen idee hoe het is om te leven zonder de adrenalinekick van chronische stress in mijn lichaam.[3]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. anorexia op website: Etymologiebank.nl
  2. “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789041417480
  3. Strayed, Cherl
    “Schitterende kleine dingen” (2021), Thomas Rap  , ISBN 9789400408784
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be