anarchie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ar·chie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘regeringloosheid, wanorde’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
- met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -archie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anarchie | anarchieën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de anarchie v
- het ontbreken van een geordend bestuur, regeringloosheid
- Er zijn een paar staten in de wereld waar geen functionerende staat meer is en er een feitelijke anarchie is.
- wanorde
- In deze linkse partij is geen discipline het is een totale anarchie, maar wel een gezellige anarchie.
- (politiek) (filosofie) samenleving die is gebaseerd op één van de richtingen van het anarchisme
- Liberijnen staan een soort van anarchie voor zonder dat ze het zo willen noemen.
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord anarchie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anarchie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "anarchie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ anarchie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /anarxɪjɛ/
Zelfstandig naamwoord
anarchie v