Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·ring·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen regeringloos regeringlozer regeringloost
verbogen regeringloze regeringlozere regeringlooste
partitief regeringloos regeringlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

regeringloos

  1. zonder regering
    • Door de langste formatie ooit heeft België een regeringloze periode doorgemaakt die meer dan een jaar duurde. 

Gangbaarheid