ambachtshuis
- am·bachts·huis
- samenstelling van ambacht en huis met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambachtshuis | ambachtshuizen |
verkleinwoord | ambachtshuisje | ambachtshuisjes |
het ambachtshuis o (geschiedenis)
- het huis van een ambacht of gilde, het gildehuis
- het huis, waarin het bestuur van een ambachtsheerlijkheid is gevestigd (het gemeentehuis van het ambacht)
- Het woord 'ambachtshuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.