alpien
- al·pien
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | alpien | alpiener | |
verbogen | alpiene | alpienere | |
partitief | alpiens | alpieners | - |
alpien
- van, betrekking hebbend op, zoals voorkomt in de Alpen, het hooggebergte
- ▸ Anderen zagen meer in de islamitische architectuur of in Chinese, alpiene of Thaise stijlen.[2]
- van, betrekking hebbend op het alpinisme
- Het woord alpien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alpien" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ alpien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be