• al·pi·nist
enkelvoud meervoud
naamwoord alpinist alpinisten
verkleinwoord alpinistje alpinistjes

de alpinistm

  1. (sport) iemand die de bergsport beoefent
    • De alpinist verdwaalde en werd nooit meer gevonden. 
     De dagen erna moesten we ons concentreren op de uitdagingen die voor ons lagen zoals Glenn Pass, Pinchot Pass, Mather Pass en Muir Pass, allemaal meer dan 3.500 m hoog. England was een ervaren alpinist.[1]
94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be