• al·le·gret·to
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: levendig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1][2]

allegretto

  1. (muziek) iets minder snel tempo, maar sierlijker dan allegro
enkelvoud meervoud
naamwoord allegretto allegretto's
verkleinwoord

het allegrettoo

  1. (muziek) muzikaal stuk dat in allegretto wordt uitgevoerd


enkelvoud meervoud
allegretto allegretti

allegretto m

  1. (muziek) allegretto
enkelvoud meervoud
mannelijk allegretto allegretti
vrouwelijk allegretta allegrette

allegretto

  1. (muziek) allegretto