alleengaande
- al·leen·gaan·de
- samenstelling van alleen bw en gaande ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleengaande | alleengaanden |
verkleinwoord |
- iemand die alleen reist
- iemand die geen partner heeft
alleengaande
- verbogen vorm van de stellende trap van alleengaand
- Het woord alleengaande staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.