• ali·men·ta·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toelage voor levensonderhoud van bloed- of aanverwanten’ voor het eerst aangetroffen in 1737 [1]
  • Afgeleid van het Engelse aliment met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alimentatie alimentaties
verkleinwoord alimentatietje alimentatietjes

de alimentatiev

  1. toelage voor levensonderhoud na echtscheiding aan ex-partner en/of kind(eren)
    • Het is meestal de kostwinner die alimentatie moet betalen. 
     'Misschien had hij het nodig om de alimentatie te betalen.[3]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]