• alg
enkelvoud meervoud
naamwoord alg algen
verkleinwoord algje algjes

de algv / m

  1. (plantkunde) in water voorkomende vaatloos, op een plant gelijkend organisme
     Goldie lachte zich gek toen Pogue stug bleef doorblowen tijdens het eten en ik kreeg herhaaldelijk opmerkingen naar mijn hoofd over de kwaliteit van het slijmerige water, dat inderdaad erg vies smaakte door de groene algen.[4]
   1. zie: wier   
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]