• af·weer·mid·del
enkelvoud meervoud
naamwoord afweermiddel afweermiddelen
verkleinwoord afweermiddeltje afweermiddeltjes

het afweermiddelo

  1. (bovennatuurlijke) zaak die bescherming biedt tegen schadelijke invloeden
     De traditie schijnt gestoeld op bijgeloof. Geblakerd hout uit de boake, in vroeger dagen gestookt tegen boze geesten, zou een ultiem afweermiddel zijn tegen brand en bliksem, werd verondersteld. Jongeren van nu weten wel beter, maar het plezier van elkaar 'besmeuren' blijkt er niet minder om.[1]


  1.   Weblink bron “Alleen in Markelo: zwart maken bij paasvuur” (27-03-2016), Tubantia