Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·weer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afweerbaar afweerbaarder afweerbaarst
verbogen afweerbare afweerbaardere afweerbaarste
partitief afweerbaars afweerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

afweerbaar

  1. van een bedreiging: dat je ervoor kunt zorgen dat die geen nadelig effect heeft
    • Ook heeft deze bokshandschoen extra padding aan de binnenkant waarmee trappen en stoten beter afweerbaar zijn.[1] 
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. K1-MMA.nl geraadpleegd 9-10-2016