afvergen
- af·ver·gen
- samenstelling van af bw en vergen ww
afvergen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvergen |
vergde af |
afgevergd |
zwak -d | volledig |
- van iemand eisen dat hij of zij je iets geeft
- van iemand eisen dat hij of zij iets gaat doen
- Het woord 'afvergen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvergen" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be