• af·van·dings·grøft
  • Samenstelling van de Deense zeldstandige naamwoorden afvanding en grøft met het voorvoegsel af-, met het achtervoegsel -ing en met het invoegsel -s-
Naar frequentie 164635
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   afvandingsgrøft     afvandingsgrøften     afvandingsgrøfter     afvandingsgrøfterne  
genitief   afvandingsgrøfts     afvandingsgrøftens     afvandingsgrøfters     afvandingsgrøfternes  

afvandingsgrøft, g

  1. afwateringskanaal, ontwateringskanaal, ontwateringstocht, spuikanaal