aftred
- af·tred
- naamwoord van handeling van aftreden ww , op te vatten als samenstelling van af bw en tred zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aftred | aftreden |
verkleinwoord |
de aftred m
- geen meervoud eerste aftrap
- geen meervoud handeling van het aftreden
- plaats waar men (met een of twee treden) naar beneden kan stappen
- [3] afstapje
- Het woord 'aftred' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.