afstudeerrichting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·stu·deer·rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afstudeerrichting afstudeerrichtingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afstudeerrichtingv

  1. vak waarin men zijn studie aan een universiteit of hogeschool kan afronden
     Het werd vrijetijdskunde, er stond iets over een mogelijke afstudeerrichting kunst en cultuur in de studieomschrijving, dat sprak me wel aan.[1]
     Sinds twee jaar is er dan ook een afstudeerrichting geschiedenis aan de Anton de Kom-universiteit. Eelco gaat op pad met de eerste historica die daar - in Suriname zélf dus - is afgestudeerd, Judy Samson. Ze gaan naar een marrondorp in het binnenland, een dorp dat is gesticht door weggelopen slaven. Slaven mochten niet lezen en schrijven, dus de mondelinge overlevering is een belangrijke historische bron.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Renée van Marissing
    “Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021414461
  2.   Weblink bron “Het Koninkrijk: wie vertelt de geschiedenis van Suriname?” (18-09-2015), NOS