• af·stands·rit
enkelvoud meervoud
naamwoord afstandsrit afstandsritten
verkleinwoord

de afstandsritm [1]

  1. (sport) race met een paard, koets, auto of op een andere manier over een zeer lange afstand om de kwaliteit van paard en of auto te toeseten
     ENSCHEDE - Wie is geboren met een handicap, moet niet achter de geraniums zitten maar midden in de samenleving staan. Dat is het levensmotto van Kitty Verbeek uit Enschede. Ze fietst lange afstandsritten en doet volop mee in het arbeidsproces. Haar motto: „Een handicap hoeft niet je beperking te worden."[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Josien Kodde
    “Dappere Kitty uit Enschede leeft er op los: ‘Handicap hoeft geen beperking te zijn'” (17 maart 0022), Tubantia