afspiegelingsbeginsel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·spie·ge·lings·be·gin·sel
Woordherkomst en -opbouw
- enkelvoud meervoud
naamwoord afspiegelingsbeginsel afspiegelingsbeginselen,
afspiegelingsbeginsels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het afspiegelingsbeginselo

  1. (economie) beginsel dat aangeeft welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen
    • Werkgevers krijgen met het afspiegelingsbeginsel te maken als zij afscheid moeten nemen van één of meerdere medewerkers uit bedrijfseconomische overwegingen. 

Meer informatie

Gangbaarheid