Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·smij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsmijten
smeet af
afgesmeten
klasse 1 volledig

Werkwoord

afsmijten

  1. overgankelijk met de grond gelijk maken, afbreken
    • Het huis werd compleet afgesmeten. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be