afrikaan
Niet te verwarren met: Afrikaan |
- afri·kaan
- geoniem, afgeleid van Afrika met het achtervoegsel -aan, omdat men dacht dat Karel V ze na zijn veldtocht tegen Tunis in 1535 had meegebracht, hoewel deze planten hun oorsprong in Amerika hebben; geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.H
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afrikaan | afrikanen |
verkleinwoord | afrikaantje | afrikaantjes |
de afrikaan m
- (bloemplanten) benaming voor eenjarige en meerjarige planten uit het geslacht Tagetes behorend tot de composietenfamilie (Compositae of Asteraceae )
- In het spraakgebruik is het verkleinwoord afrikaantje meer gangbaar.
1. benaming voor eenjarige en meerjarige planten uit het geslacht Tagetes
- Het woord afrikaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afrikaan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be