Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·re·ken·sta·ti·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afrekenstation afrekenstations
verkleinwoord afrekenstationnetje afrekenstationnetjes

Zelfstandig naamwoord

het afrekenstationo

  1. (handel) een kassa in een winkel (i.h.b. een supermarkt) waar de klant zelf zijn/haar producten scant en betaalt, zonder tussenkomst van een caissière
    • Is een afrekenstation bedoeld als besparing op het personeel of als gevolg van ruimtegebrek? 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid