afperking
- af·per·king
- naamwoord van handeling van afperken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afperking | afperkingen |
verkleinwoord |
de afperking v
- het maken van een duidelijke grens
- een duidelijke grens
- Het woord 'afperking' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afperking" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be