afluizen
- af·lui·zen
- samenstelling van af bw en luizen ww
afluizen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afluizen |
luisde af |
afgeluisd |
zwak -d | volledig |
- door onderhandelingen proberen te krijgen
- Een bedrijfswagen afluizen. Om dan te klagen dat het milieu naar de knoppen gaat en dat het een akelige wereld is om kinderen in groot te brengen. Dichter bij het werk gaan wonen? Ja, maar alleen als dat werk in New York of op de top van de Shishapangma ligt. [2]
- Het woord 'afluizen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afluizen" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 09/08/2016 om 03:22 door sdw Dit staat op de bucketlist van dertigers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be