afluisteren
- Geluid: afluisteren (hulp, bestand)
- af·luis·te·ren
- samenstelling van af bw en luisteren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afluisteren |
luisterde af |
afgeluisterd |
zwak -d | volledig |
afluisteren
- overgankelijk ongemerkt luisteren naar de communicatie van anderen
- De politie had de hele transactie afgeluisterd.
- ▸ De veiligheidsdienst van het Rijk, in het leven geroepen om Sovjetspionage te bestrijden, kon moeilijk worden gedetacheerd om Vietnamdemonstranten af te luisteren.[1]
- ▸ De Deense veiligheidsdienst had jarenlang aan deze zaak gewerkt zonder de bende op te kunnen pakken, ondanks jaren van speurwerk te voet, per auto en uiteraard door min of meer voortdurend de telefoons af te luisteren.[2]
1. ongemerkt luisteren naar de communicatie van anderen
- Het woord afluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afluisteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be