aflossingstermijn
- af·los·sings·ter·mijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aflossingstermijn | aflossingstermijnen |
verkleinwoord |
de aflossingstermijn m
- tijdsperiode waarin men een schuld (geheel of gedeeltelijk) moet terugbetalen
- MPS staat symbool voor de Italiaanse bankencrisis. De bank zucht onder een stapel leningen waar niet of nauwelijks meer op wordt afgelost. Tot een op de vier leningen op Italiaanse banken is ver achter met aflossingstermijnen. Veel Italiaanse banken kunnen de leningen echter maar moeilijk in een keer afschrijven, omdat ze dan failliet zouden kunnen gaan.[1]
- De periode voor hypotheekrenteaftrek blijft maximaal 30 jaar. Huizenkopers krijgen de mogelijkheid een tweede lening af te sluiten tot de helft van de waarde van de woning. De aflossingstermijn voor zo'n tweede lening kan van 30 naar 35 jaar gaan. De rente die daarover wordt betaald, kan echter niet van de belastingen worden afgetrokken.[2]
- Het woord aflossingstermijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ de Telegraaf EDWIN VAN DER SCHOOT 16 okt. 2016 Tweede reddingsplan voor MPS
- ↑ de Telegraaf 18 dec. 2013 Afspraken uit woonakkoord op rijtje