• af·le·ve·rings·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord afleveringstijd
verkleinwoord

de afleveringstijdm [1]

  1. (handel) tijdstip dat iets bezorgd of geleverd wordt dat men heeft gekocht of besteld
  2. de tijd dat het duurt voordat iets geleverd kan worden
     .Rond 14 uur zouden de langeafstandsvluchten vertrokken moeten zijn en een zestal vluchten is geannuleerd, waarschuwt Brussels Airport.'De afleveringstijd van bagage kan wel oplopen tot twee uur', aldus Van der Cruysse.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zaventem werkt achterstand weg” (Maandag 21 december 2009 om 00:00), De Standaard