affronteren
- Geluid: affronteren (hulp, bestand)
- af·fron·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘krenken’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
- afgeleid van het Franse affronter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
affronteren |
affronteerde |
geaffronteerd |
zwak -d | volledig |
affronteren [3]
- overgankelijk (formeel) beledigen, krenken
- ▸ ⧖ ‘Halloo, what! old fellow, ouwe Hollander,’ zei de ‘captain.’ - ‘Never mind! - Jij bent bang, old Dutchman.’
‘Bang?’ zei Jan, en hij keek den Engelschman vlak in zijn gezicht. ‘Bang? Net zoo min als jij, maar het is mijn plicht om je te waarschouwen.’In dat oogenblik had Jan den Engelschen dikzak graag een ‘peuter’ willen geven, want hij werd niet graag ‘geaffronteerd,’ maar als men loods is, mag men tot zulke ‘werktuigelijkheden’ natuurlijk niet overgaan[4]
- ▸ ⧖ ‘Halloo, what! old fellow, ouwe Hollander,’ zei de ‘captain.’ - ‘Never mind! - Jij bent bang, old Dutchman.’
- Het woord affronteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "affronteren" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "affronteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron J.W.F. Werumeus Buning‘Ouwe Jan Hallema’. Een Portret uit het Zeegat van Hilligermond. in: De Gids. (1881), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 110 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be