• ad·mis·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toelating’ voor het eerst aangetroffen in 1460 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord admissie admissies
verkleinwoord

de admissiev [3]

  1. toelating, vergunning
  2. admissie-examen, admissiebewijs
    • Het mooiste voorbeeld van de aanmatigende nietszeggendheid van Vogelaars voornemens is te vinden onder het kopje ‘specifieke inzet’. Daar vinden we de volgende ‘maatregel en actie’: „Het beschikbaar krijgen van expertise en echt werkende aanpakken voor Marokkaanse en Antilliaanse jongeren.” Het is een zin die de hele nota samenvat. Vrij vertaald: we weten het ook niet, maar we gaan keihard op zoek. Waarnaar? Naar echt werkende aanpakken natuurlijk. Een schrijnender admissie van onvermogen is nauwelijks denkbaar. [4] 
84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]