ademhalingstoestel

  • adem·ha·lings·toe·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord ademhalingstoestel ademhalingstoestellen
verkleinwoord

het ademhalingstoestelo

  1. (medisch) toestel waarmee men de ademhaling van een patiënt kan ondersteunen
     De dood van Berardelli heeft diepe impact op de inwoners van Casigno. ,,Ik ben diep geraakt door het feit dat hij zijn leven heeft gegeven, door het ademhalingstoestel aan een jonger iemand te geven’’, zegt een medewerker van een lokaal bejaardentehuis.[2]
     De presidentsvrouw leed al lange tijd aan longfibrose. Bij officiële aangelegenheden had ze meestal een ademhalingstoestel bij zich. Afgelopen maart onderging ze een longtransplantatie. Daar is ze nooit van hersteld. Ze overleed een dag voor haar verjaardag in het ziekenhuis in de buurt van Tel Aviv.[3]
  2. ademhalingsapparaat voor duikers
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    David van der Heeden
    “Italiaanse priester (71) staat beademingsapparaat af aan onbekende jongeman en overlijdt zelf” (24-03-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron “Vrouw van president van Israël overleden” (04 jun. 2019), De Telegraaf