• acht·ja·rig
  • samenstellende afleiding van  acht ht  en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen achtjarig
verbogen achtjarige
partitief achtjarigs

achtjarig

  1. 8 jaren durend
    • Gedurende dit achtjarig tijdperk werd er geen oorlog gevoerd. 
  2. met de leeftijd van 8 jaar
    • Het achtjarige kind ging naar groep 5 van de basisschool. 
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be