• 8-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 8 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 8-jarig
verbogen 8-jarige
partitief 8-jarigs

8-jarig

  1. 8 jaren durend
    • Gedurende dit 8-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 8 jaar
    • Een 8-jarig meisje heeft de wedstrijd gewonnen.