• ach·ter·vol·ger

deachtervolgerm

  1. iemand die achter iemand anders aan gaat
    • De dief wist zijn achtervolgers voor te blijven. 
     De achteropkomende achtervolgers deinsden geschrokken terug toen hij met de beitel begon te zwaaien.[1]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]