Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·vol·gers

Zelfstandig naamwoord

de achtervolgersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord achtervolger
     De achteropkomende achtervolgers deinsden geschrokken terug toen hij met de beitel begon te zwaaien.[1]

Verwijzingen