achteraf
- ach·ter·af
- samenstelling van achter en af [1]
achteraf
- na afloop
- Achteraf is makkelijk praten.
- ▸ Achteraf realiseerde ze zich dat er hoogstwaarschijnlijk een sussend, enigszins lacherig antwoord op haar paniekerige belletje was gevolgd.[2]
- in een afgelegen hoek, ver, alleen
- De verlegen man stond altijd wat achteraf de wereld te observeren.
- [1] a posteriori, daarna, dan, naderhand, vervolgens
1. na afloop
- Het woord achteraf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achteraf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ achteraf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be