accelerator
- Geluid: accelerator (hulp, bestand)
- ac·ce·le·ra·tor
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘versneller’ voor het eerst aangetroffen in 1896 [1]
- Naamwoord van handeling van accelereren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | accelerator | acceleratoren accelerators |
verkleinwoord | acceleratortje | acceleratortjes |
de accelerator m
- (natuurkunde) deeltjesversneller
- (scheikunde) middel om een scheikundige reactie te versnellen
- (motortechniek) acceleratiepomp
1. een versneller
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord accelerator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.