academicus
- Geluid: academicus (hulp, bestand)
- aca·de·mi·cus
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘iem. met academische opleiding’ voor het eerst aangetroffen in 1648 [1]
- afgeleid van academie met het achtervoegsel -icus [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | academicus | academici |
verkleinwoord |
de academicus m
- een mannelijk persoon met een academische opleiding
- Hij was een beroemde academicus op die universiteit.
1. een mannelijk persoon met een academische opleiding
- Het woord academicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "academicus" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "academicus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ academicus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be