• aca·de·mi·ca
enkelvoud meervoud
naamwoord academica academica's
academicae
verkleinwoord

de academicav

  1. een vrouwelijk persoon met een academische opleiding
    • Zij was een beroemde academica op die universiteit. 
93 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be