• abys·saal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen abyssaal abyssaler abyssaalst
verbogen abyssale abyssalere abyssaalste
partitief abyssaals abyssalers -

abyssaal

  1. behorende tot een grote diepte; zeer diep
    • Men zal zich Dostojevski herinneren, die - in de ontreddering van de abyssale diepte van de morele vraag, het uitschreeuwde:"Waarom moeten we eigenlijk de mensen liefhebben?" (kardinaal Godfried Danneels). 
  2. behorend tot de diepe zee, de diepzee
    • De uitputting van de natuurlijke rijkdommen van de planeet drijft de mensheid ertoe om de bronnen te verkennen die zich in de abyssale dieptes van de oceanen verbergen.