Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·zu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanzuren
zuurde aan
aangezuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

aanzuren

  1. overgankelijk (scheikunde) door toevoeging van een kleine hoeveelheid zuur de zuurgraad verlagen
    • Je kunt dit beter eerst wat aanzuren om de oplosbaarheid te verhogen. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid