aanvoerkanaal
- aan·voer·ka·naal
- samenstelling van aanvoer zn en kanaal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvoerkanaal | aanvoerkanalen |
verkleinwoord | aanvoerkanaaltje | aanvoerkanaaltjes |
het aanvoerkanaal o
- (waterbeheer) kanaal waardoor water naar een bepaalde bestemming stroomt
- (handel) (economie) de faciliteiten die er voor zorgen dat goederen naar hun bestemming gaan
- [2] aanvoerlijnen
- Het woord 'aanvoerkanaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.