• aan·vals·ac·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalsactie aanvalsacties
verkleinwoord

de aanvalsactiev

  1. (sport) (militair) offensieve activiteit
     Robert Marx zette Berliner met mooie diagonale inzet op 0-1. Amsterdam schoot wakker en een tip-in van Mirco Pruyser en goede aanvalsactie van Santi Freixa keerden het tij.[1]
     De verantwoordelijkheid is niet opgeëist, maar er zijn overeenkomsten met een soortgelijke aanvalsactie vorige maand, waarbij 71 mensen omkwamen. Die werd uitgevoerd door een aan IS gerelateerde groepering. Daarvan zijn er veel actief in de regio; ze plegen ook geregeld bloedige aanslagen in de buurlanden Mali en Burkina Faso.[2]
  1.   Weblink bron “Pruyser helpt Amsterdam verder” (01-04-2013), NOS
  2.   Weblink bron “Ruim 160 doden na aanval jihadisten Niger, Macron wil beloftes van Sahel-landen” (13-01-2020), NOS