Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·val·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalligheid aanvalligheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvalligheidv

  1. het bekoorlijk en bevallig zijn, meestal van kinderen en jonge vrouwen
  2. iets dat bekoorlijk of bevallig is
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen