aanvalligheid
- aan·val·lig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalligheid | aanvalligheden |
verkleinwoord |
de aanvalligheid v
- het bekoorlijk en bevallig zijn, meestal van kinderen en jonge vrouwen
- iets dat bekoorlijk of bevallig is
- [1] gratie, bekoorlijkheid, bevalligheid
1.bekoorlijkheid, bevalligheid meestal van kinderen en jonge vrouwen
- Het woord aanvalligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.