aantijger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·tij·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aantijger | aantijgers |
verkleinwoord | aantijgertje | aantijgertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aantijger m
- iemand die een aantijging doet
- De geestelijke gesteldheid van de aantijger.
Verwante begrippen
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aantijger" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Gangbaarheid
- Het woord 'aantijger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.