aanswitchen
- Geluid: aanswitchen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanswɪtʃəŋ / (3 lettergrepen)
- aan·swit·chen
- samenstelling van aan bw en switchen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanswitchen |
switchte aan |
aangeswitcht |
zwak -t | volledig |
aanswitchen
- overgankelijk activeren, in gang zetten, van stroom voorzien
- U moet het alarm weer aanswitchen na een stroomstoring.
- Het woord 'aanswitchen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.