• aan·scha·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanschakelen
schakelde aan
aangeschakeld
zwak -d volledig

aanschakelen

  1. door schakelen of met schakels verbinden aan
  2. met een schakelaar in werking stellen
70 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be