switchte aan
- Geluid: switchte aan (hulp, bestand)
- IPA: /ˈswɪtʃtə an/
- switch·te aan
vervoeging van |
---|
aanswitchen |
switchte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanswitchen
- Ik switchte aan.
- Jij switchte aan.
- Hij, zij, het switchte aan.
- Ik switchte aan.
- Het woord 'switchte aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.