Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • switch·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanswitchen

switchte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanswitchen
    • Ik switchte aan. 
    • Jij switchte aan. 
    • Hij, zij, het switchte aan. 

Gangbaarheid