Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·spre·kings·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aansprekingspunt aansprekingspunten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aansprekingspunto

  1. persoon of organisatie die men kan aanspreken voor inlichtingen of instructies
     Al deze belastingplichtigen krijgen in juni van de fiscus een brief met de vraag om alle informatie over hun rekeningen te bezorgen aan het Centraal Aansprekingspunt (CAP).[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zestig procent meer Belgen geven buitenlandse rekeningen aan” (19 mei 2015 om 06:02), De Standaard