aanspreekpunt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanspreekpunt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansprekˌpʏnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spreek·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanspreek ww en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanspreekpunt | aanspreekpunten |
verkleinwoord | aanspreekpuntje | aanspreekpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het aanspreekpunt o
- plek waar een persoon van een instantie aanwezig is die men (op iets) kan aanspreken
Gangbaarheid
- Het woord 'aanspreekpunt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.